|
|||
Marissa Nadler (° 5/4/1981 - Washington DC - USA) bracht eind vorig jaar haar goed onthaalde achtste plaat “For My Crimes” uit. De plaat werd bijna uitsluitend met vrouwelijke artiesten opgenomen, waaronder gastzangeressen Angel Olsen en Sharon Van Etten, dames wiens werk raakpunten vertoont met dat van Marissa. De enige mannelijke muzikant die meewerkte aan het album is Dana Colley, drummer van het legendarische Morphine. Nadlers muziek wordt omschreven als folk noir of gothic americana, de teksten in haar songs handelen meestal over haar moeilijke liefdesrelaties die ze aan de hand van metaforen beschrijft.
Marissa Nadler treedt tot mijn verrassing ook solo op vanavond. Ze komt zelf het podium in gereedheid brengen, zelfs een roadie heeft ze blijkbaar niet mee. Marissa bedankt ons alvast omdat we het optreden bijwonen. Ze ziet er ravissant uit met haar zwarte lokken en gekleed in een lange, zwarte jurk. Ze heeft twee elektrische gitaren bij, een zes- en een twaalfsnarige. Het titelnummer van haar laatste cd “For My Crimes” is de opener van de set. Haar zachte, bezwerende stem is haar handelsmerk en laat je zeker niet ongevoelig. Marissa gebruikt loops van haar gitaar om een voller geluid te creëren en het gemis aan groep te compenseren. Ze geeft later mee dat het niet de bedoeling was zonder groep te toeren maar geeft hierover geen verdere uitleg. “Poison” is de nieuwe single en de grote John Cale vertolkt hierop een gastrol. Het zou dan ook een nummer van hem kunnen zijn. Het is een “happy song” dixit Marissa maar dit moeten we met een korrel zout nemen want de tekst is niet bepaald vrolijk. Voor “Dead City Emily” grijpt ze naar de 12-snarige gitaar, ze zingt het zuchtend en smachtend door twee micro's, ook in dit nummer gebruikt ze loops van haar stem en gitaar. Tussen de songs neuriet ze soms wat in de microfoon, grappig. “I Can't Listen To Gene Clark Anymore” handelt over hoe je samen met een ex van bepaalde muziek genoot maar deze nu niet meer kan horen omdat het pijn doet. Af en toe brengt ze een cover zoals het van Fred Neil geleende “Just A Little Bit Of Rain”. Marissa zingt deze song werkelijk fenomenaal en voegt er een knap stukje slide aan toe, een onbetwist hoogtepunt in de set. Het hele optreden is de belichting heel sfeervol en stemmig wat goed past bij de folk noir van Marissa. Zoals te verwachten was, doet ze vooral een greep uit haar laatste worp met o.a. ook nog “Blue Vapor” en het met een valse start ingezette “Are You Really Going To Move To The South”. “Said Goodbye To That Car” leidt ze in met te zeggen dat dit aanvoelt als het afsluiten van een hoofdstuk. Bij haar is het misschien ook een metafoor voor het einde van een relatie. Ze grijpt ook terug naar het verleden met “Firecrackers” (“July” - 2014) waarbij ze sukkelt met het gebruik van de loops. Ze sluit na iets meer dan een uur de set af met “Fifty Five Falls” uit haar eerste album “Ballads Of Living Of Dying” (2004). Het klinkt heel ruimtelijk door het speciale gitaargeluid. Marissa verdwijnt snel van het podium maar is al bijna even snel terug voor enkele bisnummers. Ze grijpt nog eens naar haar 12 string voor “Anyone Else” (“July”), brengt ook nog de Fleetwood Mac cover “Save Me A Place” en sluit af met “That's No Way To Say Goodbye” (Leonard Cohen cover). Dit is een verzoeknummer van een fan, ik dacht eerst al dat het was omdat ze zo snel van het podium was verdwenen na de reguliere set. Marissa Nadler heeft goede songs, een mooie stem maar solo kan ze niet helemaal overtuigen. Haar gitaarspel is matig en het gebruik van loops zorgt wel voor een voller geluid maar kan het gemis van een groep niet opvangen. Het is dan ook weinigen gegeven om solo een hele avond te boeien. Lou van Bergen
|
|||
|